Friday, February 09, 2007

De retorica van belegde broodjes

Rede uitgesproken bij de verdediging van mijn afstudeerscriptie


Geachte aanwezigen,

Tijdens het schrijven van een scriptie over hele abstracte, filosofische onderwerpen doemen regelmatig twee vragen op. De eerste wordt gesteld door vrijwel elke kennis die je tegenkomt: wat doe jij, en vervolgens waar gaat die scriptie dan over? Als je dan hebt uitgelegd dat het gaat over de relatie tussen esthetica en geschiedschrijving, kunst en werkelijkheid, hoor je bijna denken: wat kun je daarin vredesnaam mee.
Ikzelf heb mij dan ook meermalen afgevraagd: wat is nou het nut van zo’n verhaal. Niet dat ik mij er voor geneer met om met nutteloze dingen bezig te zijn, maar je wilt toch ook eer van je werk. En, vraag twee, hoe leg je dit uit aan iemand die al die begrippen volkomen vreemd zijn, het grootste gedeelte van de mensheid zeg maar.
Welnu, ergens in de psalmen staat “hij schenkt het zijn beminden in de slaap”. Mij werd het niet in de slaap geschonken, maar in de pauze.

In de kantine van de UB, waar ik de afgelopen zomer, terwijl mijn scriptie naar een hoogtepunt culmineerde, bijna woonde, kocht ik een voorverpakt broodje vlees, van de firma Belegde Broodjes BV. Ik bekeek de sticker op de verpakking waarop de ingrediënten vermeld staan. Bloem, gist, zout, water, broodverbeteraar….
In dit onschuldige rijtje ingrediënten stond één die daar volgens mij niet ongestraft thuishoorde, een zwarte zwaan tussen de witte. De eerste vier termen kon ik wel plaatsen, dat zit al eeuwenlang in brood. De term broodverbeteraar wekte echter mijn verbazing. Mijn instinct zei me dat ik op de één of andere manier bedonderd werd.
Wellicht herkent u dit gevoel, ik heb het vaak als ik reclames kijk waarin de hemel op aarde beloofd wordt, als we maar lenen bij die en die, vitaminepreparaat of shampoo zus en zo nemen, wat bovendien wetenscháppelijk bewezen is, of weer een ander telefoonabonnement of energieleverancier. Of bij regeringsleiders die eindeloos praten over zoet na zuur en samen werken en samen leven, zoals de afgelopen weken werd bedisseld in de achterkamertjes. Als je het woord samen te veel hoort weet je dat je er alleen voor staat, denk ik dan, je gaat het niet steeds hebben over iets dat vanzelfsprekend is.
Naast dit soort overwegingen was het mijn inmiddels vergevorderde geconditioneerdheid op het gebied van, representaties, narratieve begrippen, intensies en extensies en andere pedante professorale zwaarwichtigheid van dergelijke semantieke orde die mij waarschuwde.
Maar waarom? Ik kon het niet precies benoemen, het was hooguit iets ongerijmds, een soort jeuk, maar wel een jeuk die ik pas kón hebben nadat ik mij had begraven in Danto’s representatietheorie. Maar naarmate mijn scriptie vorderde en ik de broodjes van Belegde Broodjes BV bleef tegenkomen, kwam ik naar mijn idee steeds dichter bij het antwoord

Eerst de feiten. Na enig Googlen bleek dat Broodverbeteraar dient om de structuur van brood te verbeteren. Vaak bestaat het uit vitamine C of aminozuren. De broodverbeteraar in de gewraakte broodjes is E920: L-Cysteïne, “Een essentieel aminozuur, een onderdeel van alle eiwitten (essentieel houdt in dat we het nodig hebben voor ons lichaam). Verkregen uit diverse eiwitten, waaronder dierlijke eiwitten en haren.” En verderop: “E920 kan gewonnen worden uit haren van verschillende dieren, waarbij varkens niet uitgesloten zijn. Het dient dus vermeden te worden door Moslims, Joden, Hindoes en veganisten.” Je moet dus goed oppassen ook.
Bij mij overheerste overigens een zekere teleurstelling toen bleek dat het magisch klinkende broodverbeteraar weinig meer was dan gemalen varkenshaar.

Broodverbeteraar is dus een eiwit of vitamine. Op het ingrediëntenlijstje van mijn broodje is het volgens mij echter vooral een narratief begrip, in tegenstelling tot de andere ingrediënten.
Een narratief begrip, meestal zijn het zinnen of verhalen, verwijst naar een begin van een situatie vanuit een achterafperspectief. Danto’s meest geijkte voorbeeld is “de 30-jarige oorlog begon in 1618”. Deze mededeling gaat over het begin van de oorlog, maar kan pas worden uitgesproken na afloop, omdat anders niet gesproken kan worden over een 30-jarige oorlog. Een narratief, ofwel een verhaal met deze structuur, kan pas worden geschreven als alle gebeurtenissen die ermee te maken hebben voorbij zijn. Er wordt een representatie, een beeld dat de gebeurtenissen in een bepaalde structuur plaatst, gemaakt.
De term broodverbeteraar is narratief, omdat het in één woord suggereert dat het eerst een brood van matige kwaliteit was, en is verbetert tot een goed brood. Er zit dus een verhaal in het ingrediëntenlijstje, in dit ene woord.
Daarbij ontleent het zijn naam aan het doel waarvoor het is toegevoegd, waardoor het mijns inziens een simpel ingrediëntenlijstje een onverwacht hoog retorisch gehalte bezorgt. Retoriek heeft, in ieder geval in Danto’s gedachtengoed, als doel de kijker, lezer of in dit geval luisteraar te sturen in de manier waarop hij informatie tot zich neemt, en schept bepaalde verwachtingen. U bent hier gekomen om mij een verhaal te horen houden dat verband houdt met Danto’s representatietheorie en zijn ideeën over geschiedschrijving, in de vorm van een samenvatting van mijn scriptie of een toelichting daarop, u weet dat ik een zekere vrijheid heb deze tien minuten om daarin een bepaalde vorm te kiezen, maar als ik het al te bont maak stopt u met luisteren, of breekt dr Eddo mijn verhaal af.
En als u kunst kijkt, bijvoorbeeld een impressionistisch schilderij van Van Gogh waarin hij een nachtgezicht weergeeft dat in combinatie met de werking van zijn brein verwordt tot één woeste brei van donkere wolken en flitsende sterren, dan weet u dat u dit nooit op uw vakantiefoto’s tegen zult komen, omdat u alleen via Van Gogh deelgenoot van dit beeld kunt worden. Van Gogh laat u via zijn gebruik van retoriek dit gezicht op de nacht zien, terwijl het zíjn nachtgezicht blijft.
Zo suggereert de broodverbeteraar dat dit goed brood is, beter in ieder geval dan brood zonder broodverbeteraar.
Tegelijk verhult deze verhalende naam wat er werkelijk in verwerkt is. Van bloem en zout, water en gist weten we dat dat de ingrediënten zijn die het brood tot brood maken. Ook is snel duidelijk dat ze kosjer zijn, maar bij broodverbeteraar zullen consumenten met principes flink moeten zoeken of dit het geval is.

Van bloem, water en zout weten we dus wel ongeveer wat er wordt bedoeld. Natuurlijk is ook water weer op zijn minst een semantisch begrip om H2O mee aan te duiden, wat op zijn beurt ook weer een aanduiding zal zijn voor iets wat in natuur- en scheikundige kringen als nog ingewikkelder wordt gezien. En ook wordt in de filosofie ook best beweerd dat alle taal metaforisch is, of dat alles uit semantische functies bestaat, maar in Danto’s denken zijn gewone, alledaagse begrippen als water en zout geen metaforen.
Een metafoor is een uitdrukking die iets zegt in termen van iets anders, gewoonlijk met bepaalde retorische bedoelingen, volgens Danto’s definitie. Ze vereisen ook meer uitleg dan gewone termen.
Bekend is Romeo’s uitroep ‘Julia is de zon’, om zijn liefde en bewondering voor haar te tonen. Metaforische uitdrukkingen kunnen niet worden vervangen door woorden die feitelijk hetzelfde betekenen. Als Romeo zou roepen “Julia is een lichaam van hete gassen”, wat in wetenschappelijk en alledaags taalgebruik hetzelfde betekent, zou hij een grote flater slaan.
Broodverbeteraar is niet ‘iets’, geen ding, maar is primair een concept. Het is filosofie. Dat eiwit is in de context van de bakkerij broodverbeteraar, maar in andere situaties kan het heel iets anders zijn, afhankelijk van zijn functie en de naam die het krijgt, terwijl zout en water ook in andere situaties zout en water blijven.

Ik kom tot een conclusie
Danto’s hele denken is er op gericht dit soort vermengingen van manieren van spreken te ontmaskeren. Zoals de vermenging van wetenschappelijk en filosofisch spreken. Zo krijgt Ernst Gombrich er van langs als die pantoffeldiertjes en wetenschappers die pantoffeldiertjes bestuderen ontologisch op één lijn plaatst, door het pantoffeldiertje ‘hypothesen’ over zijn route door het petrischaalte te laten ‘ontwikkelen’ die het beest vervolgens ‘gefalsifieerd’ ziet, waarna hij een andere route ‘kiest’. Gombrich ziet over het hoofd volgens Danto dat de wetenschapper een representerend taalgebruik moet hanteren om iets over het pantoffeldiertje te kunnen zeggen, terwijl de eencellige één is met zijn omgeving en slechts ‘reageert’ op prikkels uit zijn omgeving.
Tegelijk stelt hij dat alles in termen van iets anders moet worden verwoord, om te voorkomen dat termen in zichzelf opgesloten raken. Een woord als Cysteïne is een vrij nietszeggende term, dus een doelgerichte uitleg in een woord als broodverbeteraar is noodzakelijk. Maar door dit in een rijtje te presenteren als iets net zo vanzelfsprekends als bloem en water, wordt een duidelijkheid gecreëerd die evenveel verhult als verklaart.